botten

Honden mogen botten eten, maar let op; niet alle botten zijn veilig.

Een bot mag nooit bewerkt/verhit zijn, dwz: gekookt, gebakken, gerookt, etc. Deze worden kei hard en kunnen gaan splinteren, dit kan niet alleen de tanden en kiezen beschadigen, maar ook kunnen scherpe splinters zorgen voor inwendige beschadigingen. Mergpijpjes zijn ook heel populair om aan de hond te geven. Hiervoor geldt ook dat ze keihard zijn, maar ze kunnen ook nog eens om de onderkaak van de hond vast komen te zitten. Een rauw bot splintert niet, rauwe kippenbotjes dus ook niet.

In principe kan een hond bot verteren, maar daar moet het spijsverteringsstelsel wel aan gewend zijn. Een hond die altijd brokken gegeten heeft, kan nog erg moeilijk botten verteren en ook moeten ze botten leren eten (ze moeten leren dat ze er op moeten kluiven). Start je met rauw voeren begin dan met zachte botten zoals van kip. Later kan je over gaan op hardere botten zoals van lam, kalf of konijn (ligt natuurlijk aan de grote en kracht van je hond) Een brok gevoerde hond zal moeite hebben om botten te verteren omdat zijn spijsvertering lui is en de maag een te hoge ph-waarde heeft, vandaar beginnen met zachte botten.

Honden mogen ook nooit botten van delen van het dier dat gewicht gedragen heeft of grote volwassen dieren (bv paarden en koeien). Deze botten zijn keihard en kunnen beschadigingen aan tanden/kiezen toebrengen. Ook kunnen ze problemen geven bij het verteren en dus kans hebben om ergens te blijven steken met alle gevolgen van dien. Kippen worden altijd op zeer jonge leeftijd geslacht, dus deze kun je altijd geven. neem qua botten dus delen van de ribben, schouderbladen, heupen, nekken.

De wat grotere honden slikken kippenvleugels in een keer door zonder te kauwen, dat is geen probleem, honden hoeven niet te kauwen zoals wij mensen bij ons begint de vertering al in de mond met speeksel vermengen, bij de hond begint het verteringsproces pas in de maag. Honden hebben een glad slijmerig speeksel wat er alleen maar voor moet zorgen dat een stuk bot of vlees soepel naar binnen glijd. Het kan gebeuren dat het niet door het keelgat past, dan braakt hij het terug, de hond maakt hier vaak hevige braakgeluiden bij, dit is niet meteen reden tot paniek, het zit niet in de luchtpijp van de hond, maar het past niet door het keelgat. Hierna slikt hij het opnieuw in en het vlees is weg.

Geef nooit kaal bot aan je hond. Kaal bot, ook verteerd, geeft harde, pijnlijke ontlasting. Bot als maaltijd geef je of dik bevleesd of samen met vlees en/of orgaan. Door de stevige ontlasting bij rauw gevoerde honden hebben deze een natuurlijke manier om de anaalklieren te legen. Met het geven van een goed ‘bevleest’ bot voorkom je vaak erge dorst. Geef de hond niet te veel te drinken. Stukjes bot kunnen door naar de darm terwijl het bot eerst goed verteerd moet worden in de maag. Ook wordt het maagzuur door grote hoeveelheden water verdund terwijl dat maagzuur nodig is om bot te verteren. Geef hem een paar slokjes te drinken, dat mag wel, maar geef hem niet de hele bak.

Geef nooit varkens vlees en/of botten i.v.m. de ziekte van aujeszky, deze ziekte is dodelijk voor een hond. Deze ziekte komt momenteel in Europa niet meer voor, maar toch beter niet geven, als de hond deze virus binnen krijgt is er niets meer aan te doen.

Laat nooit je hond zonder toezicht ergens op kluiven. Zeker de krachtige slopers niet. Een hond is geen kauwer, maar scheurt en knipt stukken van zijn voer af, die hij als hij denkt dat het kan probeert door te slikken. Heb je het niet in de gaten, kan een hond in zo'n stuk stikken. Dit geldt ook voor hondenspeeltjes, hard of zacht, die daarnaast ook darmverstoppingen kunnen veroorzaken.